Foto: | Wim van Yperen | |
Engelse naam: | Common Kestrel | |
Duitse naam: | Turmfalke | |
Franse naam: | Faucon Crécelle | |
Grootte: | 30-39 cm | |
Spanwijdte: | 65-80 cm | |
Voedsel: | Vooral woelmuizen. Dit wordt aangevuld met andere muizensoorten, vogels en insekten. | |
Broedduur: | 34 dagen | |
Nestjongfase: | 28 dagen |
De torenvalk is goed te herkennen aan de manier van jagen, stilhangend of biddend in de lucht. Met dit bidden wordt de vleugels snel heen en weer bewogen. Kleine valk met een opvallend lange staart. Het mannetje heeft een grijze kop en staart, de staart heeft aan het eind een zwarte band. De rug is roestbruin met donkere vlekken. Het vrouwtje is bruiner, met ook een bruinige kop. Staart is bruingrijs en is duidelijk minder helder dan bij het mannetje (die echt een opvallend grijze staart heeft).
Vrouw torenvalk biddend. Foto: Wim van Yperen. | Man torenvalk op paaltje. Foto: Wim van Yperen. |
Man torenvalk met muis bij nestkast. Foto: Wim van Yperen. | Man torenvalk brengt zandhagedis bij nestkast. Foto: Wim van Yperen. |
Komt voor in een grote verscheidenheid aan landschappen. Cultuurland, heidegebieden, wetlands, duinen en ook steden. Ook vaak te zien in bermen (vaak biddend), waardoor regelmatig vogels worden aangereden. Zit ook nog wel eens op paaltjes of andere uitkijkposten.
Voedsel bestaat in Nederland veelal uit veldmuizen. Kan ook vogels verrassen en vangt soms lopend insecten, regenwormen en slakken. Torenvalken maken geen nest. Ze gebruiken of een oud (kraaien)nest of graven een kuiltje voor de eieren in kasten, op rotswanden en zelfs op de grond. Broedt in Nederland veruit het meest in speciale kasten, wat duidelijk voordelen heeft. Predatie is er minder en verliezen door weersinvloeden ook. De eieren worden gelegd ongeveer vanaf april. Er kan tussen verschillende paartjes een grote variatie zitten, zo varieerde de start van de eileg in Nederland in 2010 van eind maart tot begin juni.
De torenvalk komt vrijwel overal in Nederland voor, zelden in een hoge dichtheid. Neemt in aantal af. Deels komt dit door gebrek aan nestgelegenheid, wat is op te lossen met het aanbieden van geschikte kasten. Echter het aanbod aan muizen neemt ook al lange tijd af, door intensivering van de landbouw en het landgebruik, door verruiging en begrazing van o.a. duinen en kwelders en door het omzetten van het muizenrijkere grasland naar akkerland.
Er broeden nog zo'n 5000-6000 paar in Nederland. Komt verder in heel Europa voor. Nederlandse vogels zijn overwegend het gehele jaar aanwezig. Vooral het mannetje blijft in de buurt van het nest. In perioden van kou trekken vogels in Noord-Nederland wel naar het zuiden en westen van het land. Scandinavische vogels zijn wel trekvogels en overwinteren tot in Centraal-Afrika.
verder lezen: The Kestrel van Andrew Village (ISBN: 085661054) en De Torenvalk van Ib Trap-Lind (ISBN: 9021509490)