Foto: | Wim van Yperen | |
Engelse naam: | Peregrine (falcon) | |
Duitse naam: | Wanderfalke | |
Franse naam: | Faucon pélerin | |
Grootte: | 39-50 cm | |
Spanwijdte: | 85-115 cm | |
Voedsel: | Bijna uitsluitend vogels. In Nederland veel duiven. | |
Broedduur: | 32 dagen | |
Nestjongfase: | 42 dagen |
Grote krachtige valk. Vleugels zijn lang en puntig, maar met een brede basis. De staart is relatief kort. Van boven grijs. Heeft een fijn gespikkelde borst en de vleugels aan de onderzijde zijn fijn gebandeerd. Kop met zwart masker. Vleugelslag is snel, met lange glijperioden.
Volwassen slechtvalk op kerktoren in Den Haag. Foto: Wim van Yperen. | Volwassen slechtvalk en drie jongen bij nestkast. Foto: Wim van Yperen. |
Volwassen slechtvalk in vlucht. Foto: Wim van Yperen. | Twee slechtvalken jagen samen op stadsduif. Foto: Wim van Yperen. |
Heeft geen specifieke voorkeuren voor habitats, zolang het open is. Er moeten genoeg prooien aanwezig zijn en een veilige broedplaats. Buiten de broedtijd vaak boven kwelders, moerassen of akkerbouwgebieden. Broedt bij voorkeur op kliffen, masten of hoge gebouwen. In sommige gebieden worden nesten ook in een boom of in ontoegankelijk hoogveen op de grond gemaakt. Keert vanaf februari al op de broedplaats terug. Eieren worden in maart/april gelegd.
De slechtvalk is bekend vanwege zijn befaamde duikvlucht, waarmee hij vanaf grote hoogte en met enorm hoge snelheid omlaaf duikt en zich op een vliegende prooi stort. Toch is dit waarschijnlijk niet de belangrijkste jachttechniek van in het wild levende slechtvalken. Slechtvalken hebben verschilende jachtgewoontes, waaronder snel en laag over een gebied vliegen waarbij (te laat of te traag) vluchtende vogels worden gepakt. Slechtvalken grijpen ook watervogels uit het water. Ook waargenomen is dat slechtvalken van andere roofvogels afpakken.
De slechtvalk is een cosmopolitische soort die over de hele wereld (behalve Antarctica) in diverse ondersoorten voorkomt. Slechtvalken hebben een geschiedenis van vervolging en het uithalen van nesten, ook nu nog, vooral in landen rond de Middellandse Zee.
Door gebruik van pesticiden nam de soort vanaf 1950 overal sterk af. In een aantal landen was de soort hierdoor verdwenen. Inmiddels is de soort echter in een groot aantal landen weer teruggekeerd, soms waren hier intensieve beschermingsmaatregelen voor nodig.
Broedt in Nederland op hoge gebouwen (meestal in speciale kasten/nestplateau's), in kraaiennesten op hoogspanningsmasten en incidenteel op de grond. Broedt vanaf maart/april. Wordt het meest gezien in de kustprovincies en langs de grote rivieren. Noordelijke en noordoostelijke vogels zijn meestal trekvogels. In Nederland meestal zwervers, waarbij het mannetje vaak in de buurt van de broedplaats blijft. In de winter overwintert hier een deel van de Scandinavische vogels.
verder lezen: The peregrine falcon van Derek Ratcliffe (ISBN: 0931130050).