Door Rob Bijlsma
De afgelopen eeuwen is ons landje ontgonnen en ruilverkaveld. En dat in het kwadraat. Vooruitziende geesten wisten nog wat snippers te vrijwaren van vernietiging. Op de allerarmste grond werd naaldbos aangeplant. Die snippers en dat bos zijn het leefgebied voor duizenden soorten die in de rest van het land niet meer aan de bak komen. Alle reden om daar voorzichtig mee om te gaan, zou je denken. Maar dan heb je buiten de huidige beheerder gerekend.
Die vindt namelijk dat die gebieden zijn volgelopen met de verkeerde natuur. In de woorden van Anton Dingeman, de stripheld van Pieter Geenen: ik wist niet dat een bos zo achterbaks kon zijn.
En dat zal het weten ook. De beheerders zijn een kruistocht tegen de bestaande natuur begonnen, daarin gesteund door scheepsladingen geld en een oeverloze brei van flutrapportjes. Een werkverschaffingsproject van megalomane omvang. Deze jongens pakken het grondig aan. Overal klinkt geronk en gezaag. Timberjacks, motorzagen, graafmachines, vrachtwagens, traktoren, kiepkarren, bulldozers, hakselaars, houtversnipperaars… Ja, elke dag een snipperdag, dat is het devies. Hoezo saai, die natuur. De beheerders slaan het tevreden gade. In hun jaarverslagen verschijnen vierkleurenfoto’s waarop ze trots poseren naast een graafmachine die hun natuurgebied aan het herstellen is tot natuur zoals die hoort te zijn.
Deze heilige oorlog heeft echter ook schaduwkanten. Bijvoorbeeld: alles wat je vernielt ten faveure van een utopie, gaat ten koste van de bestaande werkelijkheid. De achteloosheid en minachting waarmee de huidige beheerder bestaande leefgebieden met de erbij behorende planten en dieren naar de knoppen helpt, is shockerend. Het doel heiligt de middelen. Ze komen ermee weg omdat ze geen idee hebben van wát ze vernielen. Wetenschap is namelijk een vies woord in natuurbeschermingskringen. Van de 28.000 diersoorten in Nederland kent de gemiddelde beheerder er misschien 100 van naam, en van geen enkele de ecologie. Dus, als je een herfstvuurspin wilt redden, of een … invullen naar gelang de waan van de dag, kun je zonder wroeging het leefgebied van mossen, varens, paddenstoelen, reptielen, you name it, om zeep helpen. Een Culturele Revolutie avant la lettre, met keurmerk van de overheid en begeleid door vierkleurenonzin en kretologie op kleuterniveau. Als het niet werkt, en dat doet het nooit want natuur kent geen doeltypen, verzin je toch gewoon wat anders. Of ga je opnieuw hakken en graven om die achterbakse natuur alsnog in het gareel te schoppen.
Voor roofvogels, een groepje dieren waar redelijk wat kennis van voorhanden is, ontpopt de ruilverkaveling van natuurgebieden zich als een drama bovenop andere problemen. De natuurboeren hebben de afgelopen jaren willens en wetens zoveel broedgebied van roofvogels opgeruimd en ongeschikt gemaakt, dat ze daarmee de activiteiten van traditionele roofvogelvervolgers ruim voorbij zijn gestoken. Waar de gifmengers en schieters nog geen deuk in een pakje boter konden maken, elke omgebrachte roofvogel werd immers vervangen door een andere, zijn natuurbeheerders veel effectiever in uitroeien. Ontneem roofvogels hun leefgebied, en ze gaan vanzelf de pijp uit zonder dat vervanging mogelijk is. De sterke afname van roofvogels in bossen, oplopend tot halveringen en meer, kan voor een deel op conto van terreinbeheerders worden geschreven. Het zijn de roofvogelvervolgers nieuwe stijl. Niet dat ze daar wakker van liggen. Aan hun horizon gloort immers een schitterende wereld, namelijk het beoogde doeltype. Wat kan ons die paar roofvogels schelen, die vreten toch maar weidevogels op. Kortom, de beuk in het bos. Maar ook weer niet teveel beuk, want we hebben eigenlijk liever zomereik. En die boom daar moet een beetje meer naar links.
(Deze tekst heeft Rob geschreven als column voor het programma Vroege Vogels)