• Basic
  • Standard Compliant Channels
  • $50
  • Completely synergize resource taxing relationships via premier market
  • 1 GB of space
  • Support at $25/hour
  • Sign Up
  • Premium
  • Standard Compliant Channels
  • $100
  • Completely synergize resource taxing relationships via premier market
  • 10 GB of space
  • Support at $15/hour
  • Sign Up
  • Platinum
  • Standard Compliant Channels
  • $250
  • Completely synergize resource taxing relationships via premier market
  • 30 GB of space
  • Support at $5/hour
  • Sign Up

De WRN werkt aan een overzicht van Nederlandse kleurringprojecten bij roofvogels. In het pdf bestand die je via deze link kunt downloaden staan de gegevens die tot nu toe zijn verzameld. Als je een project mist in de lijst, zouden wij het op prijs stellen als je dat doorgeeft aan onze voorzitter, This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it..

  • Bedenk dat je als ringer en klimmer te gast bent bij een roofvogelnest. Ga met respect met het nest en haar bewoners om.
  • Bij alle ringactiviteiten staat de gezondheid van de vogels voorop.
  • Leg geen nestbezoeken af onder slechte weersomstandigheden (kou, extreme hitte, neerslag) Natgeregende jongen kunnen zich dood rillen.
  • Plan een nestbezoek niet te laat op de avond. De oudervogel moet na het ringen terug kunnen keren naar het nest om de jongen warm te houden gedurende de nacht.
  • Benader nesten altijd op een duidelijk hoorbare wijze (breek takken, klap in je handen); de oudervogel is zo tijdig gealarmeerd en kan het nest op een rustige wijze verlaten.
  • Klim niet meer als de jongen al te groot zijn en het risico van afspringen reëel wordt. In voedselarme tijden springen jongen eerder. Mannetjes springen vaak eerder dan vrouwtjes.
  • Breek tijdens het klimmen niet onnodig takken af. Doe je dat wel, dan wordt het nest mogelijk duidelijk zichtbaar voor predatoren en kunnen slechte weersomstandigheden meer invloed hebben op het broedsel.
  • Ring indien mogelijk de jongen op het nest. Dit geeft minder verstoring en stress.
  • Worden de jongen naar beneden gehaald voor het ringen, gebruik daarvoor dan een goed gezekerde tas en afsluitbare tas. Pas op dat de nagels niet in de taswand kunnen haken (nagels scheuren makkelijk af). Zorg dat de jongen niet uit de tas kunnen kukelen als deze op een tak blijft steken en omvalt.
  • Plaats alleen zoveel jongen tegelijkertijd in de tas als er naast elkaar op de bodem passen. Zet de jongen nooit op elkaar. Ze kunnen elkaar met hun klauwen ernstig beschadigen.
  • Let bij het uit de tas halen erop dat er niet aan een jong getrokken wordt terwijl het zich ergens aan vast klampt.
  • Pak de jongen bij voorkeur óf bij lijf én klauwen (dit is van boven af) óf bij de klauwen.
  • Bij het oppakken van een jong nooit eraan trekken terwijl het jong zich met zijn klauwen ergens aan heeft vastgegrepen. Altijd spanning verminderen en rustig de klauw losmaken (eerst de achternagel, dan de andere nagels). Trekken aan een jong terwijl het zich ergens aan vastklampt, kan het verlies van een nagel betekenen. Een jong is dan serieus gehandicapt!
  • Zorg ervoor dat de jongen na het ringen weer in dezelfde conditie naar boven gaan: net zo warm, droog en schoon. Zet de jongen altijd op een doek o.i.d. en plaats ze nooit direct op de grond.
  • Om stress tegen te gaan kan er eventueel een doek over de jongen gelegd worden.
  • Werk de biometrische handelingen en het ringen systematisch zo snel mogelijk af. Hoe eerder de jongen weer in het nest zijn des te beter.
  • Verricht geen overbodige handelingen (bijvoorbeeld uitgebreide fotosessies).
  • Begint een jong sterk te rillen of schokkend, zwaar of rochelend te ademen, plaats het dan onmiddellijk terug in het nest. De klimmer kan dan ook het liefst zichzelf tot onder het nest laten zakken zodat het jong tot rust kan komen.
  • Verlaat het broedgebied zo snel mogelijk, zodat de ouders naar het nest kunnen terugkeren.
  • Laat zo min mogelijk sporen na van het bezoek in de omgeving van het nest bijvoorbeeld geen platgetrapt spoor in het riet dat naar het kiekendievennest leidt.

Checklisten voor wie?

Deze roofvogelchecklisten zijn bedoeld voor ringers die al dan niet veel ervaring hebben met de soort die ze gaan ringen. In deze checklisten wordt een methode beschreven die, indien precies gevolgd, ervoor zorgt dat de jonge roofvogels door iedereen op dezelfde manier worden gemeten, gewogen en gesekst. De onderlinge vergelijkbaarheid is daarmee gewaarborgd.

Bij het CES-ringen wordt meestal eerst een ring om een poot gelegd. Roofvogeljongen moeten echter eerst worden gemeten en gesekst, omdat niet alle jongen dezelfde ringmaat krijgen (is vaak afhankelijk van geslacht). We hoeven daarbij niet bang te zijn dat ze wegvliegen.

 

Bij het ringen wordt systematisch gewerkt: eerst vleugellengte, dan gewicht, krop en eventuele extra maten. De vleugellengte is de eerste maat die wordt genomen omdat daar bij leeftijd- en seksebepaling vanuit wordt gegaan. (Ringers die eerst gewicht nemen, vergissen zich soms en denken dat gewicht iets zegt over leeftijd. Dat is onjuist!)

Er wordt altijd gewerkt van grote naar kleine jongen. Houd in de gaten of maten en gewichten in lijn zijn met die van de andere jongen in het nest. Wijkt een maat af, controleer dan: neem de maat opnieuw of zoek naar de reden van de afwijking. Houd er altijd rekening mee dat het oudste jong het beste op gewicht zal zijn en het jongste mogelijk ondervoed is. Het jongste jong moet oud genoeg zijn om te ringen. Fouten in de seksebepaling worden vooral bij jongste pullen gemaakt. Liever niet ringen dan met een verkeerde ringmaat!

Houd altijd in de gaten of de ring die je aanbrengt wel past bij de dikte van de poot. Zo kun je eventuele fouten nog corrigeren of een andere ringmaat gebruiken dan voorgeschreven (bijvoorbeeld bij een groot buizerdvrouwtje).

 

Wanneer ringen?

Het is van het grootste belang het nestbezoek goed te plannen. Kom je te laat dan zullen jongen afspringen. Ze kunnen daarbij gewond raken. Hoe bepaal je de juiste periode?

  • Volg het nest vanaf nestbouw.Probeer vast te stellen wanneer het broeden begint. Je hebt dan een indicatie voor het uitkomen van de eieren.
      Broedduur Nestjongenfase
    Wespendief 34 42
    Bruine Kiekendief 33 37
    Havik 41 40
    Sperwer 40 27
    Buizerd 37 42
    Torenvalk 34 28
    Boomvalk 31 28
  • Bezoek het nest één keer per week en noteer wanneer je de eerste spetters poep onder het nest vindt. Bij Havik en Buizerd zijn jongen vanaf ongeveer zes dagen in staat over de rand van het nest te poepen, bij Sperwers vanaf een dag of drie. Dit hangt natuurlijk ook af van de grootte van het nest en de dichtheid van het gebladerte van de boom. Bij Wespendief, Boomvalk en Torenvalk vind je nauwelijks poep onder de boom. Zij spuiten hun poep niet naar achteren maar laten het loodrecht naar beneden vallen. Het valt dus in het nest.
  • Wil je zeker weten dat je op het goede moment klimt om de jongen te kunnen ringen, klim dan in de kleine jongenfase. Het levert belangrijke informatie op over hoeveel jongen er uit hun ei zijn gekropen, alsmede over hun conditie. Daarnaast kun je exact uitrekenen in welke periode je kunt ringen.
  • Gebruik hiervoor het programma ‘Berekening legbegin’ van Willem van Manen te vinden op de site van SOVON.
  • Voor Wespendief, kiekendieven, Havik en Buizerd reken je uit wanneer het oudste jong 31 dagen zal zijn en het jongste jong 14 dagen. De periode hier tussenin is de ringtijd.
  • Voor Sperwer en valken reken je uit wanneer het oudste jong 21 dagen zal zijn en het jongste jong 12 dagen. De periode hier tussenin is de ringperiode voor dat nest.

Let op: bij honger springen jongen eerder! Houd hier rekening mee. Mannen springen ook eerder dan vrouwen.

 

Weet je niet wanneer de eerste spetters op de grond lagen en heb je niet eerder kunnen klimmen, let dan op hoe ver de poep van de rand van het nest afligt. Let op: niet vanaf de stam van de boom, maar vanaf de rand van het nest.

Voor Havik en Buizerd geldt dat de spetters 2 meter of verder moeten liggen, dan kan er meestal geringd worden. De druppels of streepjes zijn dan groter dan 2 cm. Grofweg kun je zeggen voor elke week in leeftijd één meter poep vanaf de nestrand. Vijf meter spetters kan duiden op jongen van ongeveer 5 weken oud.

Staan de jongen al op zijtakken dan kan er zeker niet geringd worden. Dat kan ook niet als je braakballen onder het nest vindt. Maar let op: grote jongen kunnen langdurig op het nest liggen en vanaf de grond niet zichtbaar zijn. Let dan vooral op wat er tijdens de klim gebeurt. Klimt een jong op een zijtak, of hoor je een vleugelflap, ga dan terug!

 

Hoofdperiode voor controle en ringen van nestjongen:

  • Havik: 18 mei tot 10 juni (het vroegst in Zuid- en Midden-Nederland)
  • Buizerd: 20 mei – 10 juni (het vroegst in Zuid-Nederland, het laatst in Noord-Nederland
  • Torenvalk: 20 mei tot 15 juni voor eerste legsels; ringen van nalegsels tot in augustus.
  • Sperwer: 15 juni tot 10 juli
  • Boomvalk: 17 juli-2 augustus
  • Wespendief: 20 juli- 5 augustus

 

Tip voor mensen die ook de nestkasten onderhouden:

Het nestbezoek om de jongen te ringen kan ook een goede mogelijkheid zijn de nestkast schoon te maken (vulling vervangen) en te controleren op bevestiging en constructie!

 

Deze checklisten zijn het initiatief van Hanneke Sevink en zijn samengesteld door: Hanneke Sevink, Rob Bijlsma, Henk Castelijns, Jan van Dijk, Jan van Diermen en Gerard Muskens.

 

Voor vragen en/of opmerkingen: This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. 035-5421019